The Holy See

Constantijn de Grote

 St. Paus Silvester I

St. Helena Augusta

Mithras

Nag Hammadi

Het mithraïsme is vandaag de dag vooral bekend omdat - volgens sommige theorieën - het christendom veel van deze godsdienst zou hebben overgenomen in haar eigen cultus.

  1. Zo wordt door sommigen beweerd dat de figuur Jezus op Mithras gebaseerd zou zijn.
  2. Volgens The Christ Conspiracy van Acharya S, bijvoorbeeld, werd Mithras net als Jezus op 25 december
  3. geboren van een maagdelijke moeder,
  4. was hij de zoon van god,
  5. had hij 12 discipelen en een laatste avondmaal,
  6. en herrees hij na drie dagen uit de dood.

De vermeende overeenkomsten tussen Mithras en Jezus worden vaak gepresenteerd als feit, maar zonder gedegen bronvermelding.

Het verhaal van de geboorte van Jezus in een kribbe in de buurt van herders in Bethlehem zou overeenkomen met het verhaal over de geboorte van Mithras in een grot.

Het geboortefeest van Mithras werd gevierd op de dag van de winterzonnewende, indertijd 25 december.

Het symboliseerde de wedergeboorte van Mithras als de sol invictus, de onoverwinnelijke zon.

Ook Mithras zou na zijn geboorte bezoek van herders en wijzen uit het Oosten hebben gekregen.

Het Nieuwe Testament stelt echter niet dat Jezus op 25 december werd geboren in een grot.

Mithras werd niet altijd geboren in een grot, maar ook wel uit een rots.

 

De mythe van Mithras Het verhaal over de Romeinse god Mithras

Het verhaal van Mithras begint in oeroude tijden, toen de wereld nog ongeschapen was, in de tijd dat er alleen de Ene was, die begin noch einde heeft. Hij was het die de beide grote goden maakte: Ahura Mazda en Ahriman.

Zij waren het die de wereld schiepen. Ahura Mazda maakte alles wat mooi was en schoon boven de grond, maar Ahriman maakte voor zichzelf een koninkrijk van duisternis en bevolkte het met demonen. Hij werd jaloers op de schone schepping van Ahura Mazda en probeerde die te bederven.

In de wereld van Ahriman was het altijd winter en was de grond hard bevroren als ijs. Daar waar Ahura Mazda regeerde was het eeuwig zomer, totdat Ahriman erin slaagde twee maanden winter te brengen in de wereld boven de grond.

Toen schiep Ahura Mazda Ghaon, de paradijselijke tuin, de schoonste plek op aarde. Daar bloeiden rozen en zongen de mooiste vogels hun lied. Ahriman echter maakte insecten en slangen en liet die in de tuin. Zij brachten wanorde in die blijde plaats.

De mythe van MithrasToen schiep Ahura Mazda de eerste mensen, een man en een vrouw: Mashya en Mashyoi. Zij werden geboren uit de aarde, volgroeid en gereed, en Ahura Mazda sprak tot hen: "Jullie zijn mensen, meesters over de wereld. Denk alleen dat wat goed is. Aanbid mij, en luister niet naar de Deava's van Ahriman."

Ahriman echter fluisterde hen in dat hij de schepper was van al het schoons dat zij zagen en zij zeiden tegen elkaar: "Voorzeker was het Ahriman die al dit moois maakte; laat ons hem aanbidden."

Ahura Mazda verliet hun echter niet, maar waakte over hen en zij gaven zich niet volledig over aan het kwaad. Zo leefden zij met hun kinderen in de tuin van Ghaon en een gouden eeuw brak aan voor de mensheid.

De macht van Ahriman groeide en aan de gouden tijd kwam een einde. Ahriman ademde met zijn ijselijke adem over de tuin en de tuin verging en de mensheid werd verspreid over de hele aarde. Zij begonnen elkaar te bevechten en af te slachten. De dood kwam over de aarde, precies zoals Ahriman had bedoeld. Iedere mens die stierf dwaalde door het rijk waar Ahriman koning was.

Ahura Mazda keek neer op de wereld en was bedroefd. Hij dacht lang na over hoe hij de mensheid weer op het goede spoor kon brengen. Tenslotte besloot hij een einde te maken aan de eerste mensheid en een god te scheppen die een nieuw ras zou maken. Op zijn bevel opende zich een grote rots en een wonderschoon kind stapte naar buiten. De herders die bij hun kuddes waakten op de velden zagen dit en verbaasden zich. Toen de duisternis viel gingen twee herders naar de opening in de rots en bewaakten de ingang met toortsen in de hand. Zij zagen hoe het kind groeide en veranderde in een jonge man. Op zijn hoofd droeg hij een kap, gevormd als een afgeknotte hoorn. Aan zijn zijde droeg hij een kort zwaard en in zijn hand hield hij een boog.

De mythe van MithrasTegen de ochtend was Mithras volgroeid en gereed om de wereld te veroveren. Hij kleedde zich in een kleed van vijgenbladeren en legde een pijl op zijn boog. Hij daagde Mitra uit, de onsterfelijke zon. Mitra leidde zijn zonnewagen naar de aarde, en het vuur van zijn wagen maakte een einde aan het leven van de mensen van het gouden tijdperk en aan alle dieren en planten op aarde.

Mithras redde slechts twee mensen van de ondergang: de twee herders die zijn grot hadden bewaakt met het licht van hun toortsen. Hij had hen verborgen in een onderaardse grot, de eerste tempel van Mithras! Cautes en Cautopates, zoals zij genoemd werden, waren de eerste priesters van Mithras en zij hadden de graad van soldaat en Pers in zijn eredienst.

Mithras sprak tot Mitra: "Zijt gegroet, schijnende wagenmenner van de hemelse wagen, Gij brengt licht en warmte op aarde. Ahura Mazda, de Vader, heeft mij gestuurd om de aarde en de mensen te herscheppen. Ik ben Mithras, en allen die mij volgen en deel nemen aan mijn heilige mysteriën zullen triomferen over de Deava's. Ahriman zal geen vat op hen krijgen en als zij sterven zullen zij niet afdalen naar zijn ijzige rijk, maar wonen in een nieuwe paradijselijke tuin, die niet van deze wereld is en waar Ahriman geen vat op hen kan krijgen." Mitra knielde neer voor Mithras en bracht hem eer en Mithras zei: "Voor eeuwig zullen zij, die deel nemen aan mijn mysteriën en de zesde graad bereiken naar U worden genoemd: Heliodromus, bestuurders van de zonnewagen! Er zal maar één graad zijn die hoger is, die van de vader, want alleen Ahura Mazda is hoger dan Mitra. Die hoogste graad zullen zij Pater noemen!"

Mitra keerde terug met zijn zonnewagen naar zijn baan aan de hemel en Mithras stond op een heuveltop en overzag de verbrandde aarde. Toen hij tot Ahura Mazda bad opende zich een rots en daaruit sprong een stier tevoorschijn, groter, sterker en vol leven als nooit daarvoor of daarna een stier was. Mithras ving de stier en bracht hem naar een grot die als stal dienst kon doen. Toen kwam Corax, de raaf, tot Mithras gevlogen, naar wie de eerste graad is genoemd, en zei: "Ik ben de boodschapper van Ahura Mazda en ik ben gestuurd om je te zeggen, dat je je zwaard moet trekken en de stier moet offeren, want van zijn dood zal leven komen."

Mithras dwong de stier op de knieën, knielde op zijn rug, trok zijn bovenkaak naar achter en stak zijn zwaard recht in zijn hart. Toen de stier stierf kwamen een hond, een schorpioen en een slang tevoorschijn om van het bloed te drinken, maar Mithras joeg de beesten van Ahriman weg. Het bloed van de stier zakte in de grond en de zon smolt zijn grote lichaam en ook dat zakte weg in de grond. Uit die grond groeide een nieuw ras mensen en nieuw leven op aarde. De eerste mens die door Mithras zo tot leven werd gewekt was Nymphus. Lange tijd was Mithras zelf de leider van de nieuwe mens en beschermde hen tegen de vele pogingen van Ahriman om macht over hen te krijgen. Tenslotte kwam toch het moment dat zijn tijd voorbij was en hij zich bij u zijn hemelse vader moest voegen.

De mythe van Mithras
Mithras riep Cautes en Cautopates bij zich en sprak: "Ik moet afscheid nemen en mij bij Ahura Mazda voegen in de hemel. Toch zal ik doorgaan over allen te waken en hen te leiden die offeren in mijn tempels en deel nemen aan mijn mysteriën. Niet allen zullen alle zeven graden doorlopen van mijn eredienst, maar allen moeten pogen dit te doen. Want de eerste graad van Corax is voor hen die mijn leringen hebben vernomen door de mond van mijn priesters en mij wensen te volgen. De tweede graad maakt van een man Nymphus, want hij is gehuwd met mijn geloof. Miles, de soldaat, is hij die voor mij vecht en Leo jaagt aan mijn zijde om het kwaad te verdrijven. Persis de Pers brandt het kwaad uit met zijn toorts en verlicht het pad van mijn volgelingen. De zesde graad, Heliodromus, zal mijn volgelingen bevestigen dat zij in de zonnewagen naar Ghoan zullen rijden en naast mijn vader zitten, buiten bereik van Ahriman, als hun tijd gekomen is. Ik zal daar zijn en zorg dragen voor zijn tafel. Nu moet ik gaan en die tafel voorbereiden voor Hem en voor allen die de wetten van Ahura Mazda eerbiedigen, die ik jullie heb geleerd."

Daarna werd Mithras niet meer gezien in het land der mensen, want hij was vertrokken met de wagen van Mitra, die elke morgen weer hoop brengt aan de volgelingen van Mithras op aarde.



Het hoofddeksel van Mitra werd een mitra of mijter genoemd door de Romeinen.

*   *   *
 

De mythe van Mithras Samenvatting

Het verhaal over de Romeinse god Mithras.
 

Toelichting

Mithras was de god van het mithraïsme, een officiële godsdienst in het Romeinse Rijk, vooral populair bij Romeinse soldaten. Mithras was mogelijk gebaseerd op de Oud-Perzische god Mithra die ook een belangrijke rol speelde als goddelijk wezen in het Zoroastrisme, en die eerder ook als Mitra naast Varuna, Agni en Indra voorkwam in het pantheon van de Indo-Ariërs die zich op de Vedische traditie beriepen. De god Mithra was al in de Veda's van de Ariërs van het Indische subcontinent bekend. In Europa en Azië stond hij ook bekend als: Mitra, Meitros, Mihr, Mehr of Meher.

Ook van de oudheid was hij een van de voornaamste godheden van Iraanse volkeren en later ook van het pantheon van de volgelingen van Zarathustra in het Perzië van de Parthen en de Sassaniden. Hij werd daar gezien als de god van het licht en in toenemende mate ook als de god van de zon.

De Mithrascultus, met zijn mystieke vormen van astrologie en zonnecultus (Mithras werd wel Sol Invictus, de onoverwinnelijke zon, genoemd), maakte gebruik van donkere, onderaardse, met wierook gevulde ruimten als mysterieuze vergaderruimten en hield initiatierites om nieuwe volgelingen in te wijden in de geheimen van de leer.

In de Romeinse tijd verbreidde de Mithrascultus over het gehele rijk. De cultus kreeg vooral de soldaten in Syrië in zijn greep en was een geduchte rivaal van het in opkomst zijnde christendom.

Volgens sommigen zijn bepaalde kenmerken van de figuur Jezus ontleend aan Mithras. Er zijn opvallende overeenkomsten tussen de twee: zo werd Mithras (net als volgens de traditie Jezus) op 25 december geboren van een maagdelijke moeder, was hij de zoon van God, had hij 12 discipelen en een laatste avondmaal, werd hij in een graf in de rotsen gelegd, en herrees hij na drie dagen uit de dood. Opvallend genoeg zou 25 december ook de geboortedag van Osiris, Adonis en Dionysus zijn.

Sommige keizers probeerden de Mithrascultus te bevorderen, bijvoorbeeld Valerianus I. De cultus maakte gebruik van donkere, onderaardse, met wierook gevulde ruimten als mysterieuze vergaderruimten en hield een aantal initiaties in, waar de volgeling werd ingewijd in de geheimen van de leer. Julianus Apostata heeft nog even geprobeerd om de cultus in ere te herstellen, maar in de 4e en 5e eeuw werd de cultus verboden en verdrongen door het zegevierende christendom.

Jezus naar het model van de legenden van Mithras.
Vergelijkingen tussen heidense en christelijke praktijken

De vroege christenen en heidenen hebben veel rituelen en praktijken gedeeld. Auteurs Freke & Gandy lijken te gaan ervan uitgaan dat al het kopiëren door christenen uit heidense bronnen is gedaan. 3 Maar sommigen zijn misschien in de tegenovergestelde richting gegaan. Gedurende de 3e eeuw waren de Mithraïsme en het Christendom de voornaamste concurrenten voor de religieuze affiliatie de burgers van Romeinen. Sommige christelijke praktijken zouden eigenlijk door de Mithraites kunnen zijn opgehaald, in plaats van vice versa.

  1. Veel vroege christenen vierden Jezus 'verjaardag op JAN-6. Armeense christenen doen nog steeds. In Alexandrië, in wat nu Egypte is, werd de verjaardag van hun godsman, Aion, ook gevierd op JAN-6.
     
     

  2. Christenen en de meeste Paganisten hebben uiteindelijk de verjaardag van hun god-man op 25 december gevierd.
     
     

  3. Volgens een oude christelijke traditie stierf Christus op 23 maart en is op MAR 25 opgewekt. Deze data komen precies overeen met de dood en opstanding van Attis.
     
     

  4. Doop was een hoofdritueel; Het heeft de zonden van een persoon weggewassen. In sommige rituelen werd de doop uitgevoerd door heilig water op de gelovige te sprinkelen; In anderen was de persoon helemaal ondergedompeld.
     
     

  5. Het belangrijkste sacrament was een rituele maaltijd van brood en wijn die het lichaam en het bloed van de god man symboliseert. Zijn volgelingen werden beschuldigd van inburgering in kannibalisme.
     
     

  6. Vroege Christenen begonnen bekeringen in maart en april door de doop. Mithraïsme begon ook hun nieuwe leden op dit moment.
     
     

  7. Vroege Christenen waren naakt toen ze gedoopt werden. Na onderdompeling zetten ze dan witte kleding en een kroon aan. Ze voeren een kaars en liepen in een optocht naar een basiliek. Volgers van Mithra werden ook naakt gedoopt, witte kleding en een kroon aangepakt en in een optocht naar de tempel gelopen. Ze droegen echter fakkels.
     

  8. Bij Pinksteren werden de volgelingen van Jezus opgenomen als spreken in tongen. Bij Trophonius en Delos spraken de heidense priesteressen ook in tongen: ze lijken zo te spreken dat elke aanwezige persoon haar woorden in de eigen taal van de waarnemer hoorde.
       

     

  9. Een opschrift voor Mithras luidt:
    "
    Hij die van mijn lichaam niet zal eten en van mijn bloed zal drinken, zodat hij met mij en ik met hem zal worden, die zal geen zaligheid leren kennen."   In Johannes 6: 53-54 wordt Jezus gezegd dat dit thema heeft herhaald: '..., tenzij gij het vlees van de Zoon des mensen eet en zijn bloed drinkt, hebt gij geen leven in u. Die mijne vlees eet, En drinkt mijn bloed, heeft het eeuwige leven, en ik zal hem opstaan ​​op de laatste dag. ' (DSV)
     

  10. De Bijbel stelt vast dat Jezus tussen twee dieven gekruisigd is. Eén ging naar de hemel en de andere naar de hel. In de mysteries van Mithras, liet een gemeenschappelijk beeld zien dat Mithras flankerde door twee fakkelhouders, een aan weerszijden. Men hield een fakkel naar voren gericht, de andere naar beneden. Dit symboliseerde de stijging naar de hemel of afkomst naar de hel.
     

  11. In Attis werd een stier geslacht terwijl hij op een geperforeerd platform was. Het bloed van het dier stroomde over een ingewijdene, die in een kuil onder het platform stond. De gelovige werd dan beschouwd als 'wedergeboren'. Slechte mensen konden alleen een schaap veroorloven, en dus werden ze letterlijk in het bloed van het lam gewassen. Deze praktijk werd symbolisch door christenen geïnterpreteerd.
     

  12. Er waren veel extra punten van gelijkenis tussen Mithraism en Christendom. 2 St. Augustine verklaarde zelfs dat de priesters van Mithraism dezelfde God aanbidden zoals hij deed:
    Volgers van beide religies vierden een ritueel maaltijd met brood. Het heette een missa in het Latijn of de massa in het Engels.
     

  13. Beide de katholieke kerk en het mitraïsme hadden in totaal zeven sacramenten.

    Driekoningen, JAN-6, was oorspronkelijk het festival waarin de aanhangers van Mithra het bezoek van de Magi aan hun pasgeboren god man vierden. De christelijke kerk nam het over in de 9e eeuw.
     

 

Mithras

           De Basilica San Clemente in Rome is bovenop een Mithras tempel gebouwd, het is de onderste en oudste crypte van de kerk.

San ClementeBasilica San Clemente

Als je in Rome van het Colosseum door de Via di San Giovanni in Laterano omhoog loopt naar de gelijknamige basiliek, kom je ergens halverwege langs een heel bijzondere kerk.

Vrij onopvallend ligt aan de linkerkant tussen de huizenblokken een monument dat je laat terugreizen in de tijd: de Basilica San Clemente (zie afbeelding).

Op straatniveau staat een 12e-eeuwse kerk, gewijd aan de vierde bisschop van Rome, Clemens Romanus, die we kennen vanwege een brief van hem aan de gemeente in Korinthe (ca 96) die bewaard is gebleven.

Ondanks enkele 15e-eeuwse fresco's en een 12e-eeuws apsismozaïek onderscheidt deze kerk zich niet van de honderden andere kerken die Rome rijk is.

Het verhaal wordt pas echt boeiend als je afdaalt onder de aarde. Achter in de kerk leidt een brede trap naar de gewelven van de basiliek, waar in 1857 een christelijke basilica uit de vierde eeuw werd ontdekt.

De muren van deze zeer oude basilica werden benut als fundamenten voor de bovenliggende kerk.

Bij de opgravingen die sinds de negentiende eeuw in en rondom deze basilica werden en nog steeds worden verricht, stuitte men op resten van eerste- tot derde-eeuwse gebouwen die deels als woonruimte, deels als tempel in gebruik waren.

In 1938 werd een catacombe blootgelegd, daterend uit de vijfde of zesde eeuw, maar het meest intrigerend is de ontdekking van een uit de tweede eeuw daterend Mithrasheiligdom dat werd aangetroffen onder de vierde- eeuwse basilica.

Sinds we meer weten over de geheime cultus rond deze van oorsprong Perzische godheid, heeft dit drielagige bouwwerk, gefundeerd op een heiligdom van de oude mysteriecultus rond Mithras, een symbolische betekenis gekregen.

 

 

 

 

 

 

 

 
 
 
Romeinse sculptuur (3e eeuw n.Chr.) van Mithras die een stier slacht. In elk mithraeum (Mithraïstische tempel) nam deze afbeelding een centrale plaats in.
Een fresco met Mithras en de witte stier

Mithras (Oudgrieks: Μίθρας / Míthras) was de god van het mithraïsme, een officiële godsdienst in het Romeinse Rijk, vooral populair bij Romeinse soldaten.

Mithraisme is een oorspronkelijk Griekse religie uit ca 300 BC,

Het mithraïsme was als één van de twee officiële godsdiensten aan tot ca. 300 n.Chr. in het Romeinse Rijk, vooral populair bij Romeinse soldaten.

Aanhangers van het mithraïsme vereerden de god Mithras, mogelijk gebaseerd op de Oud-Perzische god Mithra die ook een belangrijke rol speelde als goddelijk wezen in het zoroastrisme. De Romeinen namen het mithraïsme als één van de twee officiële godsdiensten aan tot ca. 300 n.Chr., toen de opkomst van het christendom in Rome het mithraïsme afzwakte. Het bleef een belangrijke godsdienst in het West- en Oost-Romeinse Rijk.

Het was een geheimzinnige, geritualiseerde cultus die niet gebaseerd was op heilige geschriften (zoals het jodendom en christendom wel waren), zodat er weinig bekend is over deze godsdienst. Het kwam op in de 1e eeuw v.Chr. in de Hellenistische cultuur van het oostelijke Middellandse Zeegebied en was populair in het Romeinse Rijk vanaf de 1e eeuw n.Chr. tot de 5e eeuw n.Chr..

Alleen mannen mochten lid worden. Na een initiatierite werden ze ingewijd in de geheimen van het geloof. De cultus vond plaats in tempels, mithraeum genoemd. In deze tempels werd een centrale plaats ingenomen door een afbeelding van Mithras die een stier slacht. De betekenis van deze slachtscène is onduidelijk; een gangbare theorie is dat de stier het sterrenbeeld voorstelt.

Het mithraïsme is vandaag de dag vooral bekend omdat - volgens sommige theorieën - het christendom veel van deze godsdienst zou hebben overgenomen in haar eigen cultus. Zo wordt door sommigen beweerd dat de figuur Jezus op Mithras gebaseerd zou zijn. Volgens The Christ Conspiracy van Acharya S, bijvoorbeeld, werd Mithras net als Jezus op 25 december geboren van een maagdelijke moeder, was hij de zoon van god, had hij 12 discipelen en een laatste avondmaal, en herrees hij na drie dagen uit de dood.

De oorsprong en de verspreiding van de mysteriën zijn intensief gedebatteerd onder geleerden en er zijn radicaal verschillende opvattingen over deze kwesties. Volgens Clauss werden mysteries van Mithras niet beoefend tot de 1e eeuw na Christus. Volgens Ulansey, de vroegste bewijs voor de mithraïsme plaatst hun verschijning in het midden van de 1e eeuw voor Christus: de historicus Plutarchus zegt dat in 67 voor Christus de piraten van Cilicië (een provincie aan de zuidoostelijke kust van Klein-Azië) oefenden "geheime rituelen 'van Mithras volgens Daniels, of een van deze betrekking heeft op de oorsprong van de mysteries is onduidelijk. De unieke ondergrondse tempels of Mithraea verschijnen plotseling in de archeologie in het laatste kwart van de 1ste eeuw na Chr.

Einde van de Romeinse Mithraisme:

Het is moeilijk te traceren wanneer de cultus van Mithras tot een einde kwam. Beck stelt dat "heel vroeg in de [vierde] eeuw de religie was zo goed als dood het hele rijk."  Inscripties uit de 4e eeuw zijn er weinig. Clauss stelt dat inscripties tonen Mithras als één van de op inscripties door de Romeinse senatoren die niet hadden bekeerd tot het christendom sekten, als onderdeel van de 'heidense revival "onder de elite.  Ulansey stelt dat" Mithraisme daalde met het aan de macht van het christendom, tot het begin van de vijfde eeuw, toen het christendom sterk genoeg om uit te roeien door middel van geweld rivaliserende religies zoals Mithraïsme werd. Volgens Speidel, christenen vochten fel met deze gevreesde vijand en onderdrukt tijdens de 4e eeuw. Sommige Mithras-heiligdommen werden vernietigd en religie was niet langer een kwestie van persoonlijke keuze. Volgens Luther H. Martin, Roman Mithraïsme kwam een ​​einde met de anti-heidense decreten van de christelijke keizer Theodosius in het laatste decennium van de 4 eeuw.

Op sommige van de mithraeums die hieronder kerken hebben gevonden, bijvoorbeeld de Kerstman Prisca Mithraeum en de San Clemente Mithraeum, het grondplan van de kerk boven werd gemaakt in een manier om het christendom dominantie van Mithraïsme symboliseren. [190] Volgens Mark Humphries , het opzettelijk achterhouden van Mithras-cultus objecten in sommige gebieden suggereert dat voorzorgsmaatregelen werden genomen tegen de christelijke aanvallen. Echter, in gebieden zoals de Rijn grens, puur religieuze overwegingen niet kan [191] verklaren het einde van Mithraïsme en barbaarse invasies kan ook een rol hebben gespeeld.

Er is vrijwel geen bewijs voor de voortzetting van de cultus van Mithras in de 5e eeuw. In het bijzonder grote aantallen votive munten afgezet door aanbidders zijn teruggevonden op de Mithraeum bij Pons Sarravi (Sarrebourg) in Gallia Belgica, in een reeks die loopt van Gallienus (253-268) naar Theodosius I (379-395). Deze zijn verspreid over de vloer als de Mithraeum werd vernietigd, als christenen blijkbaar beschouwde de munten als vervuilde; en ze bieden daarom betrouwbare data voor de werking van de Mithraeum. [192] Er kan niet worden aangetoond dat elke Mithraeum voortgezet in gebruik in de 5e eeuw. De munt serie in alle Mithraea eindigt aan het einde van de 4e eeuw op zijn laatst. De cultus verdween eerder dan die van Isis. Isis was nog steeds herinnerd in de middeleeuwen als een heidense godheid, maar Mithras was al vergeten in de late oudheid. [193]

Cumont verklaarde in zijn boek dat Mithraisme in bepaalde afgelegen kantons van de Alpen en de Vogezen in de 5e eeuw heeft overleefd.

Mithrascultus

De Mithrascultus, met zijn mystieke vormen van astrologie en zonnecultus (Mithras werd wel Sol Invictus, de onoverwinnelijke zon, genoemd), maakte gebruik van donkere, onderaardse, met wierook gevulde ruimten als mysterieuze vergaderruimten en hield initiatierites om nieuwe volgelingen in te wijden in de geheimen van de leer.

Het mithraïsme was een geduchte rivaal van het in opkomst zijnde christendom. De keizer Iulianus Apostata probeerde nog om de cultus in ere te herstellen, maar in de 4e en 5e eeuw werd de cultus verboden en verdrongen door het zegevierende christendom. Het hoofddeksel van Mithras werd door de Romeinen een mitra of mijter genoemd.

Mithras was mogelijk gebaseerd op de Oud-Perzische god Mithra die ook een belangrijke rol speelde als goddelijk wezen in het Zoroastrisme, en die eerder ook als Mitra naast Varuna, Agni en Indra voorkwam in het pantheon van de Indo-Ariërs die zich op de Vedische traditie beriepen.

De naam Mithra werd door de Grieken en Romeinen als Mithras, chief figuur in het mysterie religie van Mithraïsme aangenomen. In eerste instantie geïdentificeerd met de zonnegod Helios door de Grieken, werd de syncretische Mithra-Helios omgezet in de figuur Mithras tijdens de 2de eeuw voor Christus, waarschijnlijk op Pergamon. Deze nieuwe cultus werd meegenomen naar Rome rond de 1e eeuw voor Christus en werd in het Romeinse Rijk verspreid. Populair onder de Romeinse militaire, Mithraisme werd verspreid naar het noorden tot Hadrian's Wall en de Germaanse Linies.

Mithra

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
 
Reliëf met Mithra (rechts met Frygische muts en stralenkrans) en koning Antiochus XIII Asiaticus van Syrië

Mithra (Oud-Perzisch: 𐎷𐎰𐎼) was een belangrijke god van de Iraanse en Indische volkeren in de oudheid en een goddelijk figuur in het pantheon van het latere Zoroastrisme in het Perzische Rijk. Hij stond ook bekend als Mitra, Meitros, Mihr, Mehr of Meher.

Hij was de Perzische god van de zon en van het goed.[1] In het Zoroastrisme werd Mithra gezien als yazata (een soort engel) geschapen door de god Ahura Mazda. In de latere Perzische cultuur werd hij gezien als reïncarnatie van Ahura Mazda.

De oudst bekende bron waarin Mithra wordt genoemd was een vredesverdrag tussen de Hettieten en Mitanni in ca. 1400 v.Chr. Tot de verovering van het rijk van de Sassaniden door moslims in 651 stonden er Mithratempels in heel Perzië. Vandaag de dag zijn er nog maar weinig overblijfselen van deze tempels.

De Vedische godheid Mitra was gebaseerd op Mithra of andersom. Ook de Romeinse god Mithras was mogelijk gebaseerd op Mithra.

 

België

In Tienen werd in 1998 een mithraeum of "Taurobolium" ontdekt, het eerste in de Benelux. Het was gelegen aan de rand van de nederzetting, in de pottenbakkerswijk. Het was in de Gallo-Romeinse periode rond het midden van de 3e eeuw opgericht in vakwerk. Om de grot van Mithras na te bootsen was het gebouw gedeeltelijk tot zo'n 1,20 m uitgegraven in de grond. Tullius, zoon van Spurius, wijdde er een bronzen votiefplaatje aan de onoverwinnelijke god Mithras.

Naast het cultusgebouw troffen archeologen rituele kuilen met slangenvaten, wierookkelken, olielampjes en talloze wijnbekers. Er waren ook overblijfselen van offerdieren (kippen) wat op rituele feestmalen tijdens de inwijdingsriten wijst. Deze cultus was uitsluitend voor mannen toegankelijk en vooral bij Romeinse soldaten populair.

Nederland

Ook in Nederland had Mithras zijn heiligdommen, zoals de tempel onder de (nu hervormde) kerk van Elst of de site in het Limburgse Helden. Een van de belangrijkste cultuurcentra moet zich bevonden hebben op de Hunerberg bij Nijmegen, waar tussen 70 en 104 nC een volledig legioen was gevestigd, het Legio X Gemina. Geen enkele Mithrastempel overleefde het christendom, maar in Museumpark Orientalis in Heilig Landstichting staat een replica van een Mithrastempel. Op de gewelfde zoldering staan, zoals dat hoorde, de twaalf sterrenbeelden geschilderd.

De Romeinse keizer Constantijn de Grote staat bekend als de eerste christelijke keizer. De ongedoopte keizer vond paus Silvester een sta in de weg voor zijn macht. De naam van de paus zou allang in de vergetelheid zijn geraakt, als zich niet het volgende had afgespeeld. Volgens de legende, leed keizer Constantijn aan lepra. Hij zou alleen maar kunnen genezen door te baden in kinderbloed. In de nacht, voordat de kinderen gedood zouden worden verschenen Petrus en Paulus aan Constantijn. Ze geboden de keizer om de paus te laten roepen. Toen de keizer door de paus gedoopt was, was hij meteen van zijn ziekte genezen. Als dank schonk Constantijn de paus een paleis. Gezeten op zijn paard en begeleid door de lopende keizer die zijn teugel vasthield kwamen de paus en de keizer bij het paleis aan. En geknield bood Constantijn de paus zijn tiara aan. De met geschenken overladen paus hield aan de wonderlijke genezing van de keizer zelf ook iets over, een heiligverklaring. De feestdag hiervan valt op 31 december.

Legende van Constantijn en Sylvester

Romeinse keizer Constantijn de Grote (Constantijn de Grote, ook wel de "13de apostel" genoemd) De Romeinse keizer Constantijn de Grote staat bekend als de eerste christelijke keizer. De vader van Constantijn was een  vereerder van de zonnegod Sol Invictus, mogelijk kreeg hij het christelijk geloof, dat hij sinds zijn jeugd kende, mee van zijn moeder Helena.

De ongedoopte keizer vond paus Silvester een sta in de weg voor zijn macht. Hij chanteerde Silvester I alle christenen nog stringenter te vervolgen dan zijn voorgangers en uit te bannen of met hem mee te werken. Als je niet voor hem was, dan was je wel tegen. Er werd een legende gekunsteld. De naam van de paus zou allang in de vergetelheid zijn geraakt, als zich niet het volgende had afgespeeld. Volgens de legende, leed keizer Constantijn aan lepra. Hij zou alleen maar kunnen genezen door te baden in kinderbloed. In de nacht, voordat de kinderen gedood zouden worden verschenen Petrus en Paulus aan Constantijn. Ze geboden de keizer om de paus te laten roepen. Toen de keizer door de paus gedoopt was, was hij meteen van zijn ziekte genezen.

Tevens liet de keizer speciaal voor de paus een groot paleis bouwen (Basilica San Clemente) bovenop een eerdere Mithras tempel. Gezeten op zijn paard en begeleid door de lopende keizer die zijn teugel vasthield kwamen de paus en de keizer bij het paleis aan. En geknield bood Constantijn de paus zijn tiara aan. De Pontificale (Pauselijke) Tiara is een hoge wit geëmailleerde kap omringd door drie kronen met daarop een wereldbol en daarboven nog eens een kruis. Net als bij een mijter hangen twee zijden linten aan de achterzijde neer over de rug. De tiara werd uitsluitend gedragen door de paus. De tiara is een niet-liturgisch ornament die daarom enkel gedragen werd tijdens niet-liturgische ceremonies, zoals pauselijke processies en plechtige dogmatische verklaringen. Tijdens pontificale liturgische functies draagt de paus, zoals de bisschoppen, een mijter.

  De pontificale tiara

De oorsprong van de mijter moet in diverse andere religies worden gezocht. De hoofdtooi die "infula" heette, was een wit diadeem of tulband met twee afhangende linten. In een ver verleden was de infula de hoofdtooi van mensenoffers en later werd deze gedragen wanneer men de goden om bescherming vroeg. Volgens sommigen is er ook verwantschap tussen de hoofddeksels van de priesters van Dagan of Dagon in de Kanaänietische religie, die een vissenbek op hun hoofd droegen.
In het Griekssprekende Oosten van het Romeinse rijk, meer nog dan Rome de bakermat van de christelijke kerk, was een mitra een vrijwel uitsluitend door vrouwen gedragen tulband maar het woord betekent ook "diadeem". De Joodse "kideris" of "miznephet" was het door Mozes voorgeschreven hoofddeksel van de priesters die de Ark des Verbonds droegen, maar een verband met de christelijke mijters berust alleen op een toevallige overeenkomst in de vorm van het hoofddeksel.

Bij het Mithraisme, een Griekse religie uit ca 300 BC, was een mitra het hoofddeksel van de god Mithras.  Rond het begin van onze jaartelling breidde het Mithraisme zich uit onder Romeinse soldaten.

In de eerste 1000 jaar van haar bestaan kende de kerk geen mijters. De oudste afbeeldingen van bisschoppen tonen hen dan ook met een onbedekt hoofd. Na het jaar 1000 gingen bisschoppen, eerst in Rome, later ook elders, geleidelijk mijters dragen maar al vanaf het prille begin van dit gebruik deelden zij dit hoofddeksel met lagere geestelijken. In 1051 verleende Paus Leo IX een mijter aan de kanunniken van de kathedraal van Besançon. Deze paus maakte de mijter populair door deze aan bisschoppen te schenken. De achtergrond is onduidelijk; Bruno Bernard Heim geeft de these dat de pausen streefden naar een uniformere liturgische klederdracht. De benaming Mitras was de latijnse naam voor het hoofddeksel dat de Romeinse god Mithras droeg. Aangezien de hele kerk in de latijnse taal sprak, is de mijter een directe verwijzing daarnaar. In 1063 verleende Paus Alexander II een mijter aan abt Engelsinus van het Augustijnerklooster in Kantelberg. De mijter werd in die jaren vooral in Rome gedragen en werd daarna eerst in Frankrijk en later overal in de kerk populair.

In 1266 waren van rijke versieringen en goudborduurwerk voorziene mijters (sommigen wogen zes kilo) wijdverbreid en paus Clemens IV besloot om in te grijpen. In een bul beval hij de abten en prelaten nullius om eenvoudige witte mijters te dragen. Alleen met een pauselijk privilege kon men nog vergulde of met edelstenen versierde mijters dragen.

Het gebruik van mijters door abten is geregeld in "Pontificale Romanum" (1850) waarin is vastgelegd dat de diocesane bisschop de mijter aan de abt geeft.

Volgens het kerkelijk recht bestaan er, tenminste in de Latijnse kerk, drie uitvoeringen van de mijter:

  • de Mitra simplex, een eenvoudige witte mijter
  • de Mitra pretiosa of "kostbare mijter", het liturgisch hoofddeksel van aartsbisschoppen
  • de Mitra auriphrygiata of "gouden mijter"

Het dragen van de mijter is een recht dat alleen de bisschoppen, de aartsbisschoppen en de paus toekomt maar het privilege om een mijter te gebruiken werd en wordt ook aan abten, kanunniken en prelaten nullius (prelaten die geen bisschop zijn) verleend. In deze gevallen is het gebruik van de mijter een gunst en zijn er vrijwel altijd beperkingen aan het gebruik gesteld.

Mijters hadden ooit verschillende modellen en veel kleuren (waaronder donkerblauw) kwamen geregeld voor. In de 20e eeuw werden minder kleuren gebruikt en mijters hebben nu in de Latijnse kerk als grondkleur wit of goud. Daarop worden dan versieringen zoals edelstenen en parels (bij de kostbare mijter), borduursel en gouden linten bevestigd

 

De met geschenken overladen paus hield aan de wonderlijke genezing van de keizer zelf ook iets over, een heiligverklaring. De feestdag hiervan valt op 31 december. Hij kon toen na zijn bekering en doop via de paus volgens afspraak zijn eigen ideeën en idealen over Mithras en Christus verenigen in een aantal dogma's. In 325 riep Constantijn de Grote het eerste concilie van Nicaea bijeen, het eerst effectieve oecumenische concilie (tenzij het concilie van Jeruzalem als oecumenisch wordt beschouwd). Tijdens dit concilie werd het Arianisme veroordeeld en de geloofsbelijdenis zoals die vandaag de dag bekend is vastgelegd. Het concilie van Nicaea wordt traditioneel beschouwd als het eind van de vroeg-christelijke periode. Hierbij schoof hij Paus Silvester 1 door als organisator van de Geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel.   De geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel is de tekst waarin voor de eerste keer in de christelijke geschiedenis de fundamentele doctrines van het christendom werden vastgesteld:
1. de leer van de incarnatie/menswording van God in de persoon van Jezus Christus en de status van Maria en
2. de Triniteitsleer (er bestaat maar één God, maar deze manifesteert zich in drie gedaantes).

In de achtste eeuw dook voor het eerst een document genaamd de "Donatio Constantini" op, waarin de pas bekeerde Constantijn de wereldlijke regering over Rome, Italië en het westen overdroeg aan de paus. In de hoge middeleeuwen werd dit document gebruikt en aanvaard als basis voor de wereldlijke macht van de paus, hoewel het werd afgedaan als een vervalsing door keizer Otto III en betreurd als de wortel van de pauselijke wereldlijkheid door de poëet Dante Alighieri. De 15e-eeuwse filoloog Lorenzo Valla bewees uiteindelijk dat het document inderdaad een vervalsing was.

  Concilie van Nicea I. Gebruik geloofsbelijdenis. Concilie van Antiochië. Feestdag: 31 december (Silvesteravondviering). Silvester I werd een grote "vriend" van de Romeinse keizer Constantijn de Grote, Constantijn vereerde net als zijn vader de zonnegod Sol Invictus en Mithras en omvormer van het katholieke geloof door invoering van de grote dogma's zoals de heilige drie eenheid en Maria's onbevlekte ontvangenis en maagdelijke geboorte van Jezus naar het model van de legenden van Mithras. Mithras was ook geboren uit een onbevlekte ontvangenis en maagdelijke geboorte, werd ter dood veroordeeld middels kruisiging en is wederopgestaan en naar de sterren gestegen. Zoals een zonnegod betaamd. Paus Silvester I stond onder directe invloed van keizer Constantijn de Grote.  Het Christusverhaal en vooral de geboorte van Jezus en de dood kreeg een Mithras sausje en werd tot dogma verklaard. De bijbel en de essentie van het christelijk geloof werd als zodanig herschreven. De kerkvader Hiëronymus van Stridon, die Hebreeuws leerde, maakte rond 400 n.Chr. een vertaling in het Latijn. Deze Vulgata was gedurende de middeleeuwen toonaangevend in het westen. De Bijbel kon daardoor enkel door geestelijken, die Latijn kenden, worden gelezen. De rest van de (katholieke) bevolking, die geen Latijn kon lezen, was hiervan afhankelijk. Tot ver in de 19e eeuw was het voor katholieken niet gebruikelijk de Bijbel te lezen

Het Concilie van Nicea I was geheel geïnstigeerd door Constantijn de Grote, ook wel de "13de apostel" genoemd. Na het concilie werden alle gelovigen van de getuigenissen van de levende Christus als ketters verbrand en hun kerken vernield. Alle geschriften werden verbrand en anderhalf miljoen Christenen verloren hun leven. De laatste Gnosten of Katharen werden tot in de 12e en 13e eeuw bevochten.

De Nag Hammadigeschriften zijn een verzameling teksten uit de begintijd van het christendom die in 1945 gevonden werden in Midden-Egypte in het plaatsje Nag Hammadi (Arabisch: نجع حمادي, transliteratie: Nadj` Hammadi; in de Klassieke Oudheid Chenoboskion, Grieks Xηνοβόσκιον, genoemd).

In 1945 vond een boer deze geschriften in een kruik op een begraafplaats van een tot ruïne vervallen klooster. Men veronderstelt dat deze verzameling geschriften deel uitmaakte van de bibliotheek van een vroeg-christelijk Pachomiaans klooster. De gevonden teksten dateren uit de 1e eeuw tot 4e eeuw. Ze zijn in het Koptisch geschreven op papyrus en gebonden in leren kaften. Er zijn 13 boeken. Zo’n gebonden boek wordt een codex genoemd. Sommige teksten zijn geheel compleet, van andere zijn er alleen losse fragmenten. De teksten kwamen uiteindelijk terecht in het Koptisch Museum in Caïro, waar ze nog steeds zijn. In 1977 verscheen een vertaling in het Engels.

Er zijn 51 verschillende teksten. Daarvan waren er 41 tot dan toe onbekend, al wist men van sommige wel dat ze bestaan hadden omdat ze geciteerd werden door wel bekende schrijvers uit de eerste eeuwen. De meeste teksten zijn ontstaan in een gnostiek milieu (of stonden onder redactie van gnostici), maar er zijn ook enkele hermetische geschriften en een fragment uit de Republiek van Plato. Voor zover de teksten betrekking hebben op het christendom, gaat het om geschriften die apocrief zijn verklaard, en daarom geen deel uitmaken van het Nieuwe Testament. De Nag Hammadigeschriften zijn niet dezelfde als de Dode Zeerollen, gevonden bij Qumran op de Westelijke Jordaanoever.  De Nag Hammaditeksten zijn nu de belangrijkste bron voor onderzoek naar de gnosis en de relatie tussen gnostiek en het vroege christendom.

De Katholieke kerk was er snel bij te verklaren dat de geschriften bij concilie vals of verboden waren. Het bezit ervan in de 4e eeuw stond gelijk aan verbranding, tezamen met de geschriften. Daarom waren ze indertijd begraven. Het bekendste boek is de Openbaring van Thomas en het Evangelie van Maria Magdalena. Het evangelie van Thomas is een van de apocriefe evangeliën. In de Proloog wordt gesteld dat het door Judas Thomas geschreven zou zijn, met wie de apostel Tomas bedoeld wordt. Het Thomas-evangelie werd in 1945 door twee boeren bij Nag Hammadi gevonden in een kruik, tezamen met een aantal andere koptische geschriften, de meeste met een gnostische inslag. Het Evangelie van Thomas bestaat uit een 114-tal losse uitspraken van Jezus, zogeheten logia (enkelvoud: logion) en heeft dus geen doorlopend verhaal zoals de canonieke evangeliën. Het teruggevonden manuscript zelf is gedateerd in de 4e eeuw en is waarschijnlijk een vertaling van een Griekse tekst. Een aantal tekstfragmenten werd al eerder rond 1900 in Egypte bij Oxyrhynchus gevonden en dateert uit de 3e eeuw.

Hun vriendschap of overeenkomst werd in een speciaal daglicht gevat. Omdat het ongepast werd geacht dat Constantijn pas op zijn sterfbed was gedoopt en dan nog door een Ariaanse bisschop (dus van twijfelachtige orthodoxie), ontstond een legende dat paus Silvester I (314-335) de "heidense" keizer zou hebben genezen van lepra. Volgens deze legende werd Constantijn na zijn genezing gedoopt en schonk hij gebouwen aan de paus. In de achtste eeuw dook voor het eerst een document genaamd de "Donatio Constantini" op, waarin de pas bekeerde Constantijn de wereldlijke regering over Rome, Italië en het westen overdroeg aan de paus. In de hoge middeleeuwen werd dit document gebruikt en aanvaard als basis voor de wereldlijke macht van de paus, hoewel het werd afgedaan als een vervalsing door keizer Otto III en betreurd als de wortel van de pauselijke wereldlijkheid door de poëet Dante Alighieri. De 15e-eeuwse filoloog Lorenzo Valla bewees uiteindelijk dat het document inderdaad een vervalsing was.

Maar Silvester bleef door de legende toch tot op de dag van vandaag heilig verklaard.

Ons Paasfeest vieren wij dankzij Constantijn en ook de vrije zondag en de kerstdag op 25 december. Alles te danken aan het voorbeeldmodel van Sol Invictus Mithras

Sol Invictus

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
 
Sol Invictus

Sol Invictus (Latijn voor "onoverwinnelijke zon" of beter "onoverwonnen zon") is de benaming waarmee tot eind vorige eeuw de zonnegod van het late Romeinse Rijk werd aangeduid. Men dacht dat deze god vanuit Syrië naar Rome was gebracht, eerst door keizer Heliogabalus onder de naam Sol Invictus Elagabalus (219 n.Chr.). Nadat die poging mislukt was zou Aurelianus in 274 n.Chr. de Syrische cultus van de zonnegod opnieuw naar Rome hebben overgebracht, ditmaal met blijvender succes. Deze Syrische zonnegod nam, zo meende men, de plaats in van de Romeinse god Sol Indiges, een tamelijk onbelangrijke god wiens cultus al in de vroege keizertijd in de vergetelheid zou zijn geraakt.[1]

Recent onderzoek heeft echter aangetoond dat er in Rome doorlopend een cultus van de zon is geweest, en dat deze nooit verstoten is door Syrische goden. Zijn naam kon Sol invictus zijn, maar evengoed Sol Oriens, Sol Indiges of gewoon Sol. De zonnegod had drie tempels in Rome - op de Quirinalis, in Trastevere en in het Circus Maximus - waaraan Aurelianus een vierde toevoegde. Deze keizer heeft ook belangrijke hervormingen dooorgevoerd in de cultus, waaronder een verandering in de priesterorde en de instelling van vierjaarlijkse spelen ter ere van de zon.[2]

De Romeinse Zonnegod

Volgens Varro (L. 5.74) behoorde de cultus van zon en maan tot de oudste van Rome, meegebracht door de Sabijnen onder Titus Tatius enkele jaren na de stichting van de stad. Er stonden oude heiligdommen van Sol in en/of bij het Circus Maximus [3], op de Quirinalis,[4] en volgens Hijmans (2010) ook in Trastevere. In Lavinium was eveneens een Sol-heiligdom.[5] Deze vroeg-Romeinse zonnegod had een bescheiden rol in de Romeinse religie, maar wel een blijvende. In de rituele kalenders van de laat eerste eeuw v.Chr., de fasti, zijn drie data gereserveerd voor Sol, al dan niet samen met Luna, te weten 8/9 augustus, 28 augustus, en 11 december.[6] Blijkens het vele materiaal dat Hijmans (2009) bijeengebracht heeft, blijft de Sol-cultus ook gedurende de eerste eeuwen van de keizertijd onverminderd voortbestaan.

Invictus

De bijnaam invictus (onoverwonnen) krijgt Sol in de loop van de 2e eeuw n.Chr. of wellicht zelfs eerder. Het oudste precies gedateerde voorbeeld ervan is te vinden op een inscriptie uit 158 n.Chr.[7] Het kan echter geen toeval zijn dat in 102 n.Chr. de restauratie van een aan Sol gewijd complex in Trastevere – door Hijmans (2010) geïnterpreteerd als een openluchttempel van Sol – het werk was van een zekere Anicetus, wiens naam afgeleid is van het Griekse woord voor invictus.

In de oudere literatuur wordt Sol Invictus voorgesteld als een nieuwe, uit Syrië afkomstige zonnegod die de plaats zou hebben ingenomen van de inmiddels verdwenen inheemse zonnegod Sol Indiges.[8] Veel nadruk wordt daarbij gelegd op de vermeende oriëntaalse herkomst van de term invictus. In de laatste decennia is echter duidelijk geworden dat er geen sprake is geweest van een hiaat of onderbreking in de cultus van Sol, en iconografisch is er geen wezenlijk onderscheid tussen Sol in de late Republiek, en Sol in de late keizertijd.[9] De introductie van de term invictus is daarbij niet van belang. In de eerste plaats is duidelijk dat ongeacht de oorspronkelijke herkomst van de term, deze al in de 3e eeuw v.C. gangbaar was geworden in Rome zonder oosterse bijbetekenissen. Als Sol voor het eerst invictus wordt genoemd, voegt hij zich bij Jupiter, Mars, Hercules, en de keizer, die allen eveneens deze bijnaam kunnen dragen. Daar komt bij dat het gebruik van de bijnaam invictus voor Sol zeer willekeurig is, en dus kennelijk voor de juiste identificatie van de god niet nodig is. Op munten, bijvoorbeeld, wordt Sol al vanaf het eind van de 2e eeuw ongeveer jaarlijks afgebeeld, maar wordt hij pas in ongeveer 260 voor het eerst invictus genoemd.[10] Vanaf dat moment wordt de term regelmatig gebruikt, maar nog altijd op het merendeel van de munten niet. Kortom, het gebruik van deze bijnaam is een heel andere dan het zou moeten zijn indien Sol invictus een andere god moest aanduiden dan de Romeinse Sol.[11]

Elagabalus

Diverse delen van het rijk kenden eigen zonnegoden. Daarvan is Sol Invictus Elagabalus de meest bekende, vooral omdat in 219 keizer Elagabalus, priester van deze zonnegod van zijn geboortestad Emesa in Syrië, op weinig subtiele wijze getracht heeft de god in Rome te introduceren als nieuwe oppergod. Na zijn dood in 222 verdween de cultus van Elagabalus weer uit Rome.

De Emesische Sol Invictus Elagabalus en de Romeinse Sol (al dan niet met de toevoeging Invictus) waren verwante, maar geenszins identieke goden. Ze zijn in die zin vergelijkbaar met talloze andere inheemse en Romeinse goden, zoals Jupiter Optimus Maximus Dolichenus, Jupiter Heliopolitanus, etc. Het verdwijnen van Elagabalus uit Rome had dan ook geen gevolgen voor de Romeinse cultus van Sol. Integendeel, die won in de volgende decennia juist aan belang, zoals blijkt uit het toenemend aantal afbeeldingen van Sol op munten, de hogere status van de priesters van Sol, en de toename ook in andere contexten van de rol en aanwezigheid van Sol.[12]

Sol en Mithras

Evenals Elagabalus wordt ook Mithras vaak met Sol Invictus verbonden en heet hij Sol Invictus Mithras. Opvallend is daarbij dat Sol en Mithras in de Mithreïsche kunst altijd als twee afzonderlijke figuren worden afgebeeld, bijvoorbeeld in het vaak afgebeelde banket waaraan beiden deelnemen. De naam Sol Invictus Mithras duidt dus niet noodzakelijkerwijs op een vereenzelviging van Sol en Mithras. Veeleer lijkt er sprake te zijn van een soort "harmonische vereniging van tegengestelden," volgens Beck een van de "axiomatische" kenmerken van de Mithras-cultus.[13]

Aurelianus

Keizer Aurelianus voerde in 274 na Chr. vérreikende hervormingen door in de priesterorde van de Sol-cultus, bouwde een grote openluchttempel voor de zonnegod, en stichtte vierjaarlijkse, meerdaagse spelen voor Sol. Het bronnenmateriaal hiervoor is zeer summier, maar niettemin in grote lijnen consistent en helder. Aurelianus is bovenal conservatief in zijn religieuze hervormingen. Sol wordt ingebed in de Romeinse staatsreligie, naast andere rijksgoden. Voortaan zijn de priesters van Sol lid van het nieuwe collegium van pontifices van Sol, waar ze voordien sacerdotes waren en sociaal een veel lagere rang hadden. De pontifices Solis waren zonder uitzondering vooraanstaande senatoren.[14]. In het meest recente onderzoek is men het erover eens dat Aurelianus geen nieuwe zonnegod heeft ingevoerd; zijn hervormingen hadden betrekking op de eeuwenoude cultus van Sol in Rome.[15] Berrens ontkracht ook de theorie dat Aurelianus een specifieke zonnegod, de al dan niet uit Syrië afkomstige Sol Invictus, naar voren schoof. Hij wijst erop dat Sol op munten van Aurelianus vaker Oriens (de opkomende) als bijnaam heeft dan invictus, en dat beide termen niet nieuw zijn.[16] Hijmans voegt daaraan toe dat er ook geen enkel iconografisch onderscheid is dat kenmerkend is voor Sol Invictus, en hij wijst erop dat de veertien pontifices Solis die we uit laat derde en vierde eeuwse inscripties kennen gewoon van Sol spreken, zonder nadere aanduiding.[17] Aurelianus voerde deze hervormingen door in het najaar van 274, toen hij in Rome zijn overwinnignen in Palmyra en Gallië vierde. Bij die gelegenheid stelde hij ook de vierjarige spelen voor Sol in. Julianus verwijst in zijn Hymne voor koning Helios (geschreven kort na de jaarwisseling in 363) naar deze spelen, die in 362 voor de 23ste keer gehouden waren, en maakt duidelijk onderscheid tussen deze meerdaagse spelen en het feest van Sol van 25 december dat slechts één dag duurde. In de acht jaar eerder geschreven ''Kalender van Filocalus'' is eveneens sprake van meerdere feestdagen voor Sol, waaronder van 18-21 oktober een meerdaags evenement. Uit andere bronnen blijkt dat Aurelianus zijn triomf vierde tegelijk met de eerste spelen voor Sol. Ook de inwijding van de nieuwe tempel vond op dat moment plaats, dus rond 18-21 oktober, en niet op 25 december.[18] 

Constantijn

De cultus van Sol Invictus bleef een belangrijk fundament voor het keizerlijk gezag tot het decreet van Theodosius I de dato 27 februari 390, dat bepaalde dat alleen Niceens christendom acceptabel was als religie. Zelfs Constantijn de Grote liet voor zijn (veronderstelde) bekering tot het christendom munten slaan met afbeelding van Deus Sol Invictus, en liet per decreet de dato 7 maart 321 de 'dag van de zon' de tegenwoordige zondag (dies Solis) tot officiële Romeinse rustdag uitroepen.

Sol Invictus en het christendom

Christus afgebeeld als Sol Invictus.

Het christendom nam enkele gebruiken over van de Sol Invictus cultus, hetgeen duidelijk wordt in de vroeg-christelijke iconografie waarin Christus wordt afgebeeld met een zonnekroon, in de zonnestrijdwagen van Apollon-Helios; en hij de titel van "zon van gerechtigheid"[19] krijgt toebedeeld. In dit verband wordt ook het zonnerad als Christussymbool gebruikt.

Daarnaast zijn er parallellen aangetoond tussen de Dies Natalis Solis Invicti en Kerstmis.[20]

In 313 vaardigde Constantijn met medekeizer Licinius het Edict van Milaan uit, waarin staat dat de Romeinse burgers vrij zijn zelf hun religie te kiezen en te belijden. Hiermee kwam een eind aan de christenvervolgingen, en werden geconfisqueerde kerkgoederen teruggegeven.

In 314 riep Constantijn het concilie van Arles samen. In 316 trad Constantijn op als rechter in een godsdienstig dispuut in de provincia Africa en veroordeelde hij de ketterij van het Donatisme.[38]

In 321 stelde hij de zondag als rustdag in voor het gehele rijk.[39] Hij stelde bisschoppen aan of zette ze weer af naar eigen goeddunken.

Na 324 verdwenen heidense muntemblemen en werden steeds meer christenen belangrijke ambten toevertrouwd, waarmee het belang van de traditionele culten meer en meer verdween. Incidenteel kwam het tot gevallen van plundering van heidense tempels en een verbod op private haruspiciae.[40]

In 325 riep hij het eerste concilie van Nicaea bijeen, het eerst effectieve oecumenische concilie (tenzij het concilie van Jeruzalem als oecumenisch wordt beschouwd). Tijdens dit concilie werd het Arianisme veroordeeld en de geloofsbelijdenis zoals die vandaag de dag bekend is vastgelegd. Het concilie van Nicaea wordt traditioneel beschouwd als het eind van de vroeg-christelijke periode.

Dies Natalis Solis Invicti en Kerstmis. De geboortedag van Mithras op 25 december 300 v Chr. werd tot geboortedag van Jezus gemaakt, dat wordt gevierd op Kerstmis.

Constantijn dwong van het eerste concilie van Nicaea ook een verbod af tegen het vieren van Pasen op de dag voor het joodse Pesach op 14 Niesan, zoals de quartodecimanen deden.[47]

Pasen is het belangrijkste christelijke feest in het liturgische jaar, volgend op de Goede Week. Christenen vieren deze dag vanuit hun geloof dat Jezus opgestaan is uit de dood, op de derde dag na zijn kruisiging.

In de loop der jaren zijn veel non-religieuze culturele elementen toegevoegd aan het feest waardoor het een belangrijk seculier feest is geworden. Pasen duurt twee dagen en wordt gevierd op een zondag en maandag. Beide dagen worden wel afzonderlijk eerste en tweede paasdag of paaszondag en paasmaandag genoemd. Het concilie van Nicea bepaalde in 325 dat Pasen moet worden gevierd op de zondag na de eerste volle maan in de lente

Pasen heeft zijn oorsprong in het joodse Pesach. Tijdens het Eerste Concilie van Nicea (325) zijn de data van beide feesten officieel ontkoppeld.[1][2]

 


 

De Mysteriegodsdiensten

 

© Jos Stollman 2010

 

De Mithras-cultus

Mithras of Mitra is oorspronkelijk een oude arische lichtgod, hij wordt al genoemd in de Rigveda, die uit ongeveer 1500 voor Christus stamt. Samen met Varuna is Mitra een van de hindoegoden met een meer ethisch karakter. Vanuit India vond deze godheid zijn weg naar Perzië waar hij in het Mazdeïsme vereerd werd als de god Mithras. In de hellenistische tijd, vanaf 300 voor Christus, vond hij zijn weg naar de Griekse wereld waar hij aan de zonnegod Helios (helios = zon) gekoppeld werd. In de laatste eeuw voor Christus werd de cultus rond Mithras door Romeinse soldaten geïntroduceerd in het grote Romeinse rijk. Mithras werd daar gelijkgesteld aan de alom vereerde 'onoverwinnelijke zon', 'Deus Sol Invictus'. In de eerste eeuwen van onze jaartelling maakte de Mithrascultus een enorme bloei door. Met name onder soldaten en handelaars was Mithras zeer populair. De cultus werd begunstigd door de soldatenkeizers (235-284) en in 307 onder keizer Diocletianus zelfs tot staatsgodsdienst verheven. De Mithraea, heiligdommen gewijd aan Mithras, verschenen door heel het Romeinse rijk. Zelfs in België (Tienen) zijn onlangs resten van een Mithraeum gevonden. In Rome zijn er ruim vijftig aangetroffen, in Ostia, de haven van Rome, negentien. Aan het begin van de vierde eeuw was de Mithras- cultus uitgegroeid tot de grootste religie binnen het Romeinse rijk!

San ClementeDe legende over Mithras verhaalt dat hij een stier doodde en dat uit het bloed van dat dier het leven op aarde ontstond. Afbeeldingen van het doden van de stier door Mithras worden alom aangetroffen op de altaren in de Mithraea, zo ook in een reliëf op het altaar dat gevonden werd onder de San Clemente in Rome (zie afbeelding). De stier is symbool voor het kwade dat door Mithras werd overwonnen. Hij verrichtte zo een heilsdaad voor de mensheid, een daad van bevrijding en verlossing. Zo lezen we in een inscriptie die op een van de altaren van Mithras werd aangetroffen: "Gij hebt ons verlost door het vergieten van het eeuwige bloed." Hoe bekend klinkt ons deze uitspraak in de oren!

 

Invloed op jonge Christendom

De Mithras-cultus had volgens recente onderzoekingen ook een sterk astrologische component. De overgang van het stier-tijdperk naar het vissen-tijdperk, die rond 2000 voor Christus plaatsvond, werd herdacht in de legende van de overwinning op de stier. Deel van het Mithras-ritueel was een maaltijd van brood en wijn die het vlees en bloed van de stier verbeeldden. Latere Christelijke schrijvers hebben nog getracht de oorsprong van deze rituele maaltijd aan de Christenen toe te schrijven met de opmerking dat de mysteriegodsdiensten deze praktijk hadden overgenomen, maar de Mithras-cultus kende deze rite al voor het begin van onze jaartelling. Het blijft niet alleen bij deze opvallende overeenkomsten rond de rituele maaltijd. Over Mithras werd verhaald dat hij geboren was in een grot, dat deze gebeurtenis werd verkondigd aan herders, dat drie koningen er getuige van waren en dat de plaats werd aangeduid door een ster. Het feest van de geboorte van Mithras, alias Sol Invictus, werd gevierd op 25 december, bij de zonnewende, als de zon zijn onoverwinnelijkheid demonstreert in het opnieuw gaan lengen van de dagen. De grotgeboorte van Jezus treffen we in de tweede eeuw voor het eerst aan bij Clemens van Alexandrië, en de viering van Jezus' geboorte op 25 december stamt pas uit het einde van de vierde eeuw!

Belangrijke elementen uit de Mithras-religie zijn het geloof in één God en de belofte van opstanding uit de dood na een vroom en moedig leven. Het Mithraïsme was een mysterie-godsdienst zoals er vele waren in de klassieke oudheid. Je kon trapsgewijs ingewijd worden in de geheimen van de cultus. Je diende dan een leven te leiden volgens de regels van de religie en werd daarin begeleid door een hoger ingewijde. Wie de zeven graden had doorlopen en dus hoogste in rang was en volledig ingewijd, ontving de titel Pater. Een tot priester gewijde monnik wordt nog altijd Pater genoemd en evenals in de Mithrascultus was en is deze rang ook in het christendom alleen weggelegd voor mannen. De keizer als hoogste priester in de Mithrascultus droeg de titel 'Pontifex Maximus', een eretitel die nu nog door de pausen wordt gedragen, en een van de eretekenen van het hoge ambt was de Mitra, de phrygische muts van Mithras, die als 'mijter' nog doorleeft tot in onze tijd.

We zien dat de Mithrascultus diepe sporen heeft nagelaten in het ritueel en de legenden van het Christendom. De uitspraak dat in de loop van de vierde eeuw het Mithraïsme verdwenen is ten gunste van het opbloeiende Christendom zou je wellicht kunnen nuanceren door te stellen dat het Mithraïsme is opgegaan in of getransformeerd tot het Christendom dat we aan het einde van de vierde eeuw als staatsgodsdienst van het Romeinse rijk aantreffen. En dan krijgt de opbouw van de drielagige San Clemente tevens een overdrachtelijke betekenis: Het Mithraïsme is ook inhoudelijk een van de fundamenten waarop het Christendom is gebouwd.

 

Andere mysteriereligies

Overigens heeft niet alleen het Mithraïsme aan de wieg van de christelijke volksreligie gestaan. Ook elementen van andere mysteriegodsdiensten vonden hun weg naar de nieuwe religie. Zo werd de bekende en overal in de klassieke wereld aanbeden Asklepios, zoon van Apollo en vereerd als de God van de geneeskunde, als Redder en Zoon van God betiteld. Er werd van hem verteld dat hij als mens geïncarneerd was, zieken genas en doden opwekte. Hij verscheen na zijn dood aan zijn leerlingen en voer ten hemel. Een andere belangrijke cultus was die van Dionysos. De Dionysos-mysteriën zijn waarschijnlijk al heel vroeg (vóór 1200 voor Chr.) vanuit Egypte in Griekenland geïntroduceerd waarbij de God Osiris naar Dionysos werd vertaald. Over hem wordt verteld dat hij een Godmens was, die een offerdood stierf, hetgeen herdacht werd middels het drinken van wijn, en die weer opstond uit de dood en ten hemel opsteeg. Een van de wonderen die Dionysos verrichte was de verandering van water in wijn, op zijn eigen bruiloft! In de Orfische mysteriën werd Orpheus als Goede Herder vereerd en zijn vis-symbool werd later door de jonge christelijk kerk geadopteerd als acronym van Jezus (ICHTHUS = Iesous CHristos THeou Uios Sooter, Jezus gezalfde, Gods zoon, redder). De godin Isis, in steden als Alexandrië vereerd als patrones van de zeelieden, droeg de titel Stella Maris en werd veelal afgebeeld met haar zoontje Horus op schoot. Al haar eretitels werden door Maria geërfd. Zelfs de inwijdingsweg in de mysteriën (latijn: sacramenta) vond zijn vertaling naar de nieuwe religie ...

Al deze overgenomen elementen in cultus en ritueel hebben hun weg gevonden naar verhalen en leringen over Jezus en die vertroebelen ernstig het zicht op de mens Jezus en zijn boodschap. Daarbij komt aan het einde van de eerste en in de loop van de tweede eeuw de vermenging met de Griekse filosofie die de bril waardoor we naar Jezus kijken nog verder vervuilt.